Beginsel

 

Art. 101

De Ordre draagt de naam “ORDRE MARTINISTE DES PAYS-BAS”. In de praktijk, en voor de doeleinden van dit document, zal zij worden aangeduid als: “Orde van de Martinisten” of met de afkorting “O*M*”. Alhoewel de Orde van de Martinisten zijn zetel in Nederland heeft, in het Oosten van de Stad Amsterdam, waar zij gesticht werd, zij beperkt niet haar jurisdictie tot dit land, maar tracht de booschap van het Martinist over de gehele wereld te verspreiden.

Art. 102

De Orde van de Martinisten is een keten van “Mensen van verlangen”, die zonder onderscheid van geslacht, ras, nationaliteit, geloof, politieke overtuiging, klasse of maatschappelijke stand, haar aangesloten leden verenigt in cellen, die “Groepen” worden genoemd en heeft als doel de vervolmaking en geestelijke verheffing van de mensheid, door middle van studie, kennis en de beoefening van de Inwijdingstraditie.

Art. 103

De Orde van de Martinisten wenst de culturele, wijsgerige, liturgische an mystieke orientatie te volgen van haar stichter: Louis-Claude de Saint-Martin. Zij is gestoeld op de werken van de schijvers, die de theosoof van Amboise hebben geïnspireerd, zoals: Jacob Boehme (z.g. de theosoof van Görlitz), Johan Georg Gichtel (z.g. de theosoof van Amsterdam), Martinez de Pasqually, Swedenborg (z.g. de Zweedse theosoof), en op de boodschap van diegenen, de theosophen en mystieken, die hem volgden en door hem geïnspireerd werden: Jean-Baptiste Willermoz, Augustin Chaboseau, Eliphas Levi, Gérard Encausse (Papus), Helena Petrovna Blavatsky, Johannes van der Stok…. De Orde kan dus zich als theosophisch kenmerken, in de ruimste betekenis van het woord.

Art. 104

Geënt zijnde op deze theosophische basis, zal de Orde van de Martinisten alle methoden van onderzoek bij het zoeken naar de Waarheid toelaten, zowel de meeste academische en wetenschappelijke als de meest metephysieke, mystieke en esoterische.

Art. 105

De Orde van de Martinisten aanvaardt als gelijkwaardig, alle waarheden, zowel door de Oosterse als door de Westerse traditionele inwijdingsscholen onderwezen.

Art. 106

Orde van de Martinisten legt aan haar leden niet de minste beperking op, of laat haar voorkeur kennen wat betreft leer, cultuur, theurgie of mystiek. De Orde van de Martinisten verklaart echter zich onder de bescherming en leiding van Christus te stellen, haar Hierophant en haar Meester.

Art. 107

De Orde van de Martinisten onderwijst alles wat zij in overeenstemming acht met haar doelstellingen en in het bijzonder de traditionele leer van de algehele Reintegratie, maar laat aan haar leden over, de verworven kennis toe te passen naar hun wijze van aanvoelen en eigen inzicht.

Art. 108

De Orde van de Martinisten verspreidt haar lering over vier graden, “inwijdingsgraden” genoemd, welke de leden ontvangen volgens een vastgestelde ritus en een vastgestelde ritme. Drie “administratieve” graden worden gegeven aan de leden, die de administratieve leiding van de Orde op zich nemen.

Art. 109

De Orde van de Martinisten in Nederland beschoudt zich onderling verbonden met alle traditionele Martinisten Orden en onderhoudt vriendelijke relaties met allen. Toch, verklaart de Orde van de Martinisten administratief onhafhankelijk te zijn van alle Orden en Broederschappen, van iedere wijsgerige, esoterische of theosophische vereeniging, van ieder kerkgenootschap, waarvan zij echter regels, riten en gebruiken eerbiedigt. De Orde verwacht een wederkerige verdraagzaamheid ten opzichte van haarzelf. Niettemin, de Orde van de Martinisten raad haar leden aan echter direct of indirect in te grijpen in de zaken van andere organisaties, waarvan zij ook leden zijn, in het geval, en alleen in het geval dat, de aan deze bewegingen eigen Tradities verloren dreigen te gaan, en het zoeken of onderwijs van de Waarheid in gevaar zouden worden gebracht door het vermindering of het afschaffen van de vrijheid van gedachten.